Hoge werkloosheid bij de nieuwe Oostendenaars: Groen trekt aan de alarmbel

29 April 2013

Hoge werkloosheid bij de nieuwe Oostendenaars: Groen trekt aan de alarmbel

Eén van de actieplannen in het minderhedenbeleidsplan 2013 luidt als volgt: "het personeelsbestand van het Stadsbestuur is een weerspiegeling van de Oostendse bevolking" Gemeenteraadslid voor Groen, Collins Nweke vindt dit een mooie intentieverklaring en vroeg verduidelijking aan de bevoegde schepen tijdens de gemeenteraadszitting van 26 april 2013. Collins Nweke die tewerkstelling, de economie en het gelijkekansenbeleid opvolgt binnen de Groen-fractie: "betekent dit dat het stadsbestuur, als grootste werkgever in Oostende, een voorbeeldfunctie zal vervullen door meer nieuwe Oostendenaars in dienst te nemen? Is het opleggen van een quota één van de intenties van deze actieplan?" De volledige tussenkomst in de gemeenteraad De uitwerking, de coördinatie en de uitvoering van het inclusieve etnisch-culturele minderhedenbeleid valt onder de bevoegdheid van de lokale besturen zoals bepaalt door het integratiedecreet van 22 april 2009. Dit impliceert dat de Stad Oostende belast is met het betrekken van de doelgroep bij het beleid. De instrumenten van het stadsbestuur ter zake zijn zowel de Minderhedenadviesraad Oostende (MARO)  als de integratiedienst binnen de dienst Samenleven. De Vlaamse Regering verleent daartoe subsidies op voorwaarde dat de Stad Oostende een aantal opdrachten vervullen. Eén daarvan is het opstellen van de overeenkomst die voor ons ligt. Het is noemenswaardig dat de Vlaamse prioriteiten rond integratie moeten worden ingelast in het algemeen strategisch meerjarenplan van de stad Oostende dat ingaat op 1 januari 2014 want verdere subsidiëring van het etnisch-culterele minderhedenbeleid is hiervan afhankelijk.

Voor alle duidelijkheid, we steunen de voorgelegde overeenkomst en wensen de dienst Samenleven te feliciteren voor de transformatie van de MARO als een beleidsinstrument. De periode waar de stad Oostende zichzelf adviseerde wat het minderhedenbeleid betreft ligt achter ons en dat is een goede zaak! De MARO werkt momenteel met een zelfstandig bestuur en levert puik werk.

Schepen Tom Germonpré heeft pas de bevoegdheid voor het minderhedenbeleid op zich genomen. Zijn prioriteiten zijn uitgetekend en wij weten al dat zijn uitgangspunt is dat wie sociaal-economisch sterker staat, minder kwetsbaar is.  Daarom wil de schepen vooral inzetten op werk door zowel opleidingen aan te bieden en op basis van het diploma een juiste werkplek te vinden. Goede plannen, zouden wij zeggen; plannen die alle kansen verdienen. Maar wij beoordelen de schepen het best op zijn realisaties, na verloop van tijd natuurlijk.

Het mag gezegd worden, wij zijn goed vertrokken want onze allereerste oproep aan de schepen in de gemeeteraad van maart 2013 om een grootschalig onderzoek te verrichten naar de leefomstandigheden en verwachtingen van de etnisch-culturele minderheden werd door hem positief onthaald. Maar daardoor zijn de problemen niet meteen opgelost. Er is nog veel werk aan de winkel. Wij willen ons in dit tussenkomst toch beperken tot alleen de operationele doelstelling rond tewerkstelling.

OPERATIONELE DOELSTELLING TEWERKSTELLING

De werkloosheidsgraad bij de niet-Belgen, temeer die van de niet-Europese nieuwe Oostendenaars, ligt op ongeveer 40%. Het beleid moet durven zichzelf de vraag stellen: "Waarom is de werkloosheid bij die bevolkingsgroep zo groot?" Hierover durven wij niet te speculeren. Een professioneel onderzoek zal dit wel uitwijzen, want een situatie grondig bestuderen, draagt bij tot het verhogen van competentie.

Hiermee, enkele aandachtspunten:

  • Er werd binnen de dienst Samenleven in 2004 gestart met een diversiteitsplan. Het plan moest, naast aandacht voor andere minderheidsgroepen (holebi, oudere werkzoekenden, vrouwen?) de werkkansen van de nieuwe Oostendenaars bevorderen.

  • Tot op vandaag had men niet aan de rand van deze doelstelling geraakt. Uit het beleidsplan  zien wij ook geen concrete plannen om dit te doen.

  • Voor de huidige beleidsperiode zijn er twee indicatoren vermeldt om de impact  van het beleid te meten, namelijk een overzicht van de verspreide vacatures en een overzicht van de verslagen van de stuurgroep Diversiteit.

  • Er is dus NIETS van indicatoren over hoeveel mensen, rechtstreeks of onrechtstreeks aan een job zijn geraakt door de gevoerde acties, nochtans blijft de werkloosheidsgraad bij de etnisch-culturele minderheden alarmerend hoog.

 

Wij trekken bij deze aan de alarmbel en vragen u, de schepen, om waakzaam toe te zien op dit beleid. Tevens vragen wij ons als volgt af:

  1. Is de schepen bereid om een grondige evaluatie van het stadsbeleid betreffende de hoge werkloosheid bij allochtonen uit te voeren? Welke garanties zijn er dat het huidige beleid zal leiden tot de verhoging van de tewerkstellingskansen van deze kansengroep?

  2. Is het een optie om een etnische minderhedenwerkplan (naar analogie van het Jongerenwerkplan) te realiseren, met het Sociaal Huis als voortrekker, gezien de aanzienlijk grote oververtegenwoordiging van de doelgroep in het leeflonersbestand?

  3. Eén van de actieplannen in de huidige minderhedenbeleidsplan luidt als volgt: "het personeelsbestand van het Stadsbestuur is een weerspiegeling van de Oostendse bevolking" Beteken dit dat het stadsbestuur, als grootste werkgever in Oostende, een voorbeeldfunctie zal vervullen door meer nieuwe Oostendenaars in dienst te nemen? Is het opleggen van een quota één van de intenties van deze actieplan?

Tot slot verklaart Groen  zich bereid om constructief mee te werken met de schepen en het stadsbestuur om een omgeving te creëren waarin diversiteit wordt erkend en waar iedereen  zorgvuldig mee omgaat.

 

Collins NWEKE | Gemeenteraadslid voor Groen

Oostende, 26 april 2013