Nood aan engagement voor sterke vismijn Oostende

04 Oktober 2013

2013 is het derde jaar na de fusie tussen de Oostendse en Zeebrugse visveilingen. De overeenkomst met Zeebrugge bepaalt dat minimum 45% van de totale visaanvoer via de Vlaamse Visveiling in Oostende moet verhandeld worden, in een vijfjarige periode 2011-2015. Na afloop van deze periode wordt de rekening gemaakt en voor elk procent dat ze onder de minimumverplichting blijven, moet aan Oostende een boete van 1 miljoen euro betaald worden. Na twee jaar zat Oostende aan een gemiddelde van 33%.  Groen heeft dit al meermaals aangeklaagd: Groen vreest dat de Vlaamse Visveiling bewust zoveel mogelijk vis naar Zeebrugge afleiden, om zo op termijn het nut van een vismijn in Oostende in vraag te stellen. Nochtans bewijst de stijging van de totale visaanvoer dat de sector wel degelijk nog een toekomst heeft, zeker als ze voluit de omslag maakt naar duurzame visserij. Oostende moet haar rechtmatig deel krijgen, zeker omdat we over belangrijke troeven beschikken: veel expertise, snel laden en lossen van de schepen en een goede verbinding met het achterland.  We vernemen herhaaldelijk dat er bewust vis vanuit Oostende rechtstreeks in vrachtwagens verdwijnt en in Zeebrugge geveild wordt. Wat is daar van aan?Wat zijn de actuele, tussentijdse percentages voor 2013?Bovendien was de bouw van een nieuwe vismijn een belofte die werd gemaakt in de overeenkomst tussen de Stad Oostende en de Zeebrugse visveiling, om binnen de drie jaar te starten met de bouw van een nieuwe vismijn. Het contract werd opgemaakt op 19 oktober 2010. Dat betekent dat de deadline nadert en de bouw nog niet is gestart. Welke stappen werden al gezet om een nieuwe vismijn te bouwen? Welke consequenties verbindt het stadsbestuur aan het feit dat de Vlaamse Visveiling haar engagementen niet nakomt? Is het stadsbestuur zelf voorstander van een nieuwe vismijn in Oostende en welke stappen heeft zij al gezet om deze contractuele verplichting van de Vlaamse Visveiling te doen nakomen?

 Op 20 augustus 2013 op Focus TV antwoordde directeur Johan van de Steene van de Vlaamse Visveiling op de vraag of er een nieuwe vismijn komt in Oostende het volgende: "dit is afhankelijk van onze visserij. Als er geen toekomst is voor onze vissers in Vlaanderen en er is ook geen tewerkstelling meer voor die mensen, moeten we ook geen nieuwe vismijn meer bouwen." Dit is de eerste keer dat de Vlaamse Visveiling zo flagrant ingaat tegen een eigen contractuele verplichting. Maar het bevestigt iets wat Groen al lang vreesde: dat men bezig is met het ontmantelen van de visserij in Oostende en dat iedereen daaraan meedoet, ook dit stadsbestuur. 

Is de Stad voorstander van het behoud van het oude, monumentale vismijngebouw? Er is al genoeg kapotgemaakt in de haven. Bovendien is er op de huidige locatie te weinig plaats, de landtong is er te smal. De nieuwe vismijn kan ten zuiden van het sprotkot gebouwd worden en de oude vismijn kan bewaard blijven. 

Ten slotte, houden de Stad en het AGHO nog altijd de optie open om het visserijdok te dempen? Want dat speelt mee. Ook het stadsbestuur zou de visserij meer kansen kunnen geven, mocht ze dat willen. Niet in het minst moet zij de golf van dure appartementenbouw op de Oosteroever herzien, om voldoende ruimte te bieden aan een groei van de visserij. De KMO's en werkgevers in de haven- en visserijsector verdienen ondersteuning en de plannen voor het dempen van het visserijdok moeten wat Groen betreft definitief opgeborgen worden.

Wouter De Vriendt, gemeenteraadslid.