Actie: Groen Oostende bouwt een betaalbare woning op het strand
10 Oktober 2012
Veel Oostendenaars hebben moeite om een betaalbare woning te vinden. Jonge mensen en gezinnen trekken weg uit Oostende. Volgens cijfers van de provincie West-Vlaanderen is slechts 1 op 4 Oostendenaars tussen 20 en 40 jaar jong. De prognoses bij ongewijzigd beleid tonen aan dat dit tegen 2020 verder zakt tot 1 op 5. Laten we dat gebeuren of nemen we als lokaal bestuur maatregelen om betaalbaar wonen mogelijk te maken? Als de kiezer ons het vertrouwen geeft, wil Groen de bouwwoede van dure appartementen in Oostende een halt toeroepen. Groen wil het verschil maken. Politici moeten een visie ontwikkelen op welk soort woningen ze willen realiseren en voor wie. Indien we dat niet doen, hebben de bouwpromotoren vrij spel. Het ludieke motto van onze actie is dan ook: "is betaalbaar wonen binnenkort enkel nog mogelijk op het strand?" Groen heeft van betaalbaar wonen een van haar speerpunten gemaakt. 1. Groen stelt voor om bij elk nieuw bouwproject niet alleen sociale woningen te voorzien, maar ook betaalbare woningen voor gewone gezinnen met maximumprijzen afhankelijk van grootte en locatie. Een stad kan dit als voorwaarde opleggen bij het verlenen van de bouwvergunning (zie project kazerne Bootsman-Johnson).
2. Een rollend woningfonds koopt verwaarloosde of leegstaande panden, om ze na renovatie door te verkopen.
3. Bij nieuwe woonprojecten worden de woningen verkocht zonder de grond, zoals in Amsterdam ('community land trust').
4. Huursubsidies gekoppeld aan richthuurprijzen of een systeem van verhuurpremies moet de meest kwetsbaren onder ons een duwtje in de rug geven.
5. Groepsrenovaties. Indien OCMW of sociale huisvestingsmaatschappijen in een wijk nieuwbouw zetten of renovatiewerken plannen (nieuwe ramen, dakrenovatie,?) kan nagevraagd worden of er andere wijkbewoners interesse hebben om hierin mee te stappen en zo een lagere prijs te krijgen. In Gent wordt dit toegepast.
6. We moedigen nieuwe, aangepaste woonvormen aan, gelet op de vergrijzing, kleinere gezinnen en de alleenstaanden in Oostende. Zij bieden goedkopere woongelegenheid in combinatie met een efficiënt ruimtegebruik. Vbn zijn kangoeroewonen of co-housing.
7. Oostende doet minder dan andere steden als het op sociale woningen aankomt. Het aandeel aan sociale woningen per 100 huishoudens is in Oostende sinds het begin van deze legislatuur (2006) gedaald. In de 13 centrumsteden is er gemiddeld een stijging. In 2006 waren er in Oostende 8,03 sociale woningen per 100 huishoudens, even veel als het gemiddelde in de 13 centrumsteden. In 2010 is dit in Oostende gekrompen tot 7,84, maar in de centrumsteden gestegen tot 8,38 (bron: Stadsmonitor 2011). Oostende is dus niet goed bezig, nochtans wordt het tijd om de armoede en huisvestingsproblematiek aan te pakken.