Toch zijn er mogelijkheden om dergelijke kramen te verbieden. In Gent onderhandelde het stadsbestuur met een foorkramer die bereid was om een andere invulling te geven aan zijn standplaats. Ook werden er geen vacatures meer uitgeschreven voor een attractie met levende dieren. En tot slot liet het stadsbestuur in haar stedelijk reglement m.b.t. kermisactiviteiten een verwijzing opnemen naar andere wetgeving, art.3 § 3 : " de uitbating van een kermisattractie met levende dieren die niet voldoet aan alle reglementaire voorschriften betreffende deze materie is verboden" . Er wordt dus impliciet verwezen naar bijvoorbeeld de wet op de dierenwelzijn of de circuswetgeving. In de wet op dierenwelzijn (14 augustus 1986), art. 4, staat deze passage: "Niemand mag de bewegingsvrijheid van het dier dat hij houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, zodanig beperken dat het aan vermijdbare pijnen, lijden of letsels is blootgesteld", belangrijker nog, in de circuswetgeving staan voor pony's zeer strenge richtlijnen die voor kermisuitbaters niet haalbaar zijn, bijv. de eis op een buitenverblijf van 40 m2 per pony, een binnenverblijf van 9 m2 per pony, aanwezigheid van ruwvoer, stro of zaagsel op de grond enzovoort. In Gent is dat voldoende gebleken: op de kermissen staan geen attracties meer met levende dieren.
Groen vraagt aan het stadsbestuur om te doen wat mogelijk is om de kermisattracties met levende dieren uit Oostende te weren. "Wij hebben begrip voor de broodwinning van de foorkramers", zegt Sofie Cloet, "maar de voorbeelden in andere steden tonen aan dat men op zoek kan gaan naar een diervriendelijk alternatief."
Op de volgende gemeenteraad zal Groen-raadslid Sofie Cloet ook peilen naar de intenties en het standpunt van de stad Oostende.
Sofie Cloet, gemeenteraadslid, E-mail : [email protected]
Wouter De Vriendt, fractieleider
Reacties
Aanmelden via
Facebook Twitter