STUDIEDAG PENSIOENEN
29 Maart 2010
maart 27, 2010, 4:09 pm | Tags: Conclusie studiedag 'De Belgische Pensioenen na 2015?
Dames en heren,
Ik zei het al bij het begin van deze studiedag. De pensioenen, dat is net zoals het onderwijs een thema dat iedereen aanbelangt. Dat betekent dat iedereen er ook wil over meespreken, wat prima is, maar dat iedereen zich ook vaak specialist waant. Het kan dan ook geen kwaad dat je ook een beetje weet waarover je praat. Ik denk dat we met behulp van de interessante tussenkomsten van de verzamelde pensioen-experts een heel stuk in de goede richting opgeschoten zijn. Ik onthou dan ook een paar heel belangrijke zaken uit deze studiedag.
Maar als politici dienen we met deze wetenschap nu verder keuzes te maken. First things first: de overheid moet inspanningen doen om een zo goed mogelijk wettelijk pensioen te voorzien, waardoor gepensioneerden zonder zorgen oud kunnen worden. Dat is een duidelijke politieke keuze. Het betekent dus zondermeer dat we als politici erover moeten waken dat het stelsel overeind blijft, anders kan er van een zorgeloze oude dag geen sprake zijn.
Daarbij is het niet genoeg om te roepen dat het beter moet. De overheid is geen abstract gegeven, de overheid, dat is wij allemaal. Als we willen dat iedereen kan genieten van een volwaardig pensioen, dan is de consequentie dat wij allemaal onze verantwoordelijkheid nemen. De gemeenschap moet zorgen voor de middelen, en de gemeenschap moet ervoor zorgen dat er zuinig wordt omgesprongen met die middelen. Het is goed daaraan te herinneren aan de vooravond van belangrijke en noodzakelijke hervormingen. Het is in dat kader dat elk debat over "langer werken" - hoewel ik de term verkies "een normale duur gaan werken" - dient gezien te worden. Dat hoeft geen debat te zijn over 65 jaar of 67 jaar, wel een ernstig debat over loopbanen. Een debat over hoe jongeren en ouderen zonder generatieconflict samen aan het werk kunnen. Over hoe 55+ers, en het zijn niet allemaal Herman Decroos, kwaliteit van leven en een nuttige job kunnen combineren. Hoe we een arbeidsmarkt kunnen creëren waarin iedereen nuttig aan de slag kan blijven binnen zijn of haar mogelijkheden.
Elk debat over pensioenen dient dus ook een debat te zijn over loopbanen en levenskwaliteit.
Naast het wettelijk pensioen moedigt de overheid de mensen al jaren aan om zelf wat bij te sparen. Het is een politieke keuze dat we er alles aan moeten doen om de eerste pijler een duurzame toekomst te geven. Dat betekent echter niet dat het een illusie is om te stellen dat privé-pensioensparen in de toekomst overbodig zal zijn. De senioren van vandaag zijn immers niet meer de bejaarden van vroeger, die hoogstens eens gingen vissen, kaarten of breien. De huidige senior staat nog met beide voeten in de maatschappij, en blijft veel langer actief dan vroeger het geval was. Dat is een prima zaak en ook dat dient aangemoedigd te worden. De gepensioneerde babyboomers, die een comfortabeler leven hebben geleid dan de generatie voor hen, zullen naar alle waarschijnlijkheid nog veel meer bewegingsvrijheid opeisen. Dat houdt uiteraard een hogere levensstandaard in, met hogere kosten. Het kan volgens mij dus geen kwaad dat zij voor dat hogere comfort zelf een appeltje voor de dorst bijeensparen.
Het is ook in dat kader dat het debat dient gezien te worden over de mogelijkheid om na je 65ste nog bij te verdienen. Waarom zou je zij die nog kunnen en willen werken die mogelijkheid ontzeggen? Het kan onze samenleving immers enkel maar versterken. Maar kunnen en willen werken, mag nooit ontaarden in moeten werken omdat het nog op je pensioenleeftijd economisch noodzakelijk is.
Dat appeltje voor de dorst kan ook via de tweede pijler bijeengespaard worden. Die aanvullende pensioenen zijn eigenlijk niets anders dan een vorm van uitgesteld loon, waarbij werkgever en werknemer overeen komen om een fractie van het loon niet meteen uit te betalen en op te souperen, maar in een potje te steken voor later. De parabel van de krekel en de mier indachtig kan dat enkel een goede zaak zijn. Ook dat is een politieke keuze: mensen aanmoedigen om vooruit te zien en ook daar hun verantwoordelijkheid te nemen. We moeten ernaar streven om zoveel mogelijk mensen toegang te geven tot zo'n spaarpotje om de extra uitgaven, die verder gaan dan de dagelijkse kosten, te kunnen dragen.
Als vandaag 23% van de gepensioneerden in België een pensioen onder de armoedegrens krijgt, leven er gelukkig geen 23% in de armoede. De keuze destijds om mensen aan te moedigen te sparen voor een eigen huis, ligt daar mee aan de basis van. Het is dan ook aan de politiek om te beslissen of ze mensen willen aanmoedigen om via de tweede, derde of vierde pijler, zoals het bezit van een eigen huis wel eens genoemd wordt, extra comfort toe te voegen aan het laatste kwart van hun leven. Zonder uit het oog te verliezen dat we allen samen, dankzij een solidaire gemeenschap, via de eerste pijler een menswaardig bestaan moet blijven garanderen.
Ik wil afronden met een citaat van één van mijn politieke voorbeelden: de Nederlandse politicus Hans Van Mierlo. In 1985 sprak hij zijn politieke 'Reden van bestaan' uit. Daarin zette hij zijn visie op de staat van de politiek uiteen. "We leven in een land van doen alsof. We doen alsof de verzorgingstaat een stabiel bouwwerk is dat met stutten en bijspijkeren overeind kan blijven, en verstikken zodoende het creatief nadenken over alternatieven."
Zo is België er in de laatste twintig jaar ook aan toe geweest. Hele politieke generaties staken collectief hun kop in het zand en verkozen om verre toekomstige problemen over te laten aan de volgende generaties. Het is aan deze politieke generatie om eindelijk de handschoen op te nemen. Het is niet langer mogelijk om de zwartepiet nog verder door te schuiven. We kunnen ons niet langer tevreden stellen met stutten en bijspijkeren, of het hele bouwwerk dreigt in te zakken. Het is dus tijd om creatief na te denken over alternatieven.
Alternatieven die gestoeld zijn op solidariteit en iedereen de kans geven om een zorgeloze oude dag te beleven. Dat is onze verantwoordelijkheid, en ik hoop dat we met de kennis die we op deze studiedag hebben opgedaan beter gewapend zijn om die verantwoordelijkheid op te nemen.
Ik wil tenslotte de sprekers en de moderator van harte bedanken voor de verhelderende uitleg, en het publiek voor zijn aanwezigheid.